Bij Het Spoor der Kampioenen werkt een trouwe groep vaste schrijvers, die er al jaren voor zorgt dat u op de hoogte blijft van de ontwikkelingen binnen de duivensport. Inmiddels is er een gigantische database met artikelen opgebouwd en speciaal voor u zijn wij die weer helemaal door gaan spitten. Wij geven u een samenvatting van de meest succesvolle systemen in de afgelopen jaren. Dit zijn bewezen systemen van kampioenen, die de twijfelende liefhebber absoluut een stevige houvast kunnen bieden. Uiteraard kunnen wij niet alles beschrijven, maar per onderdeel hebben wij de meest voorkomende systemen uitgewerkt. Mocht u toch nog vragen hebben, dan kunt u ons altijd mailen.
Start van het seizoen
Vanuit alle reportages de afgelopen jaren, kunnen we concluderen dat het niet uitmaakt wanneer je de vliegduiven koppelt. De ene liefhebber koppelt de vliegers tegelijk met de kwekers in november en laat ze nog eens op eitjes komen in maart. De andere liefhebber koppelt ze in januari/februari en zet de vliegduiven hierna direct op weduwschap. Er zijn ook nog enkele andere varianten, maar bij ieder systeem waren er kampioenen te vinden. Het valt op dat er ook best veel liefhebbers zijn, die hun duiven alleen op eitjes laten komen en hierna op weduwschap spelen. Ook met dit systeem kun je dus prima bij de kampioenen vliegen.
Qua training zie je dat een aantal jaar geleden de meeste liefhebbers hun duiven buiten het seizoen een paar keer per week loslieten en hierdoor vleugelblessures nauwelijks een probleem was. Tegenwoordig is het roofvogelprobleem een grote spelbreker en hierdoor blijven bij steeds meer liefhebbers de duiven van september tot februari/maart binnen. De duiven worden dan losgelaten, zijn vaak nog wat te dik en worden prooi van de roofvogel of krijgen te maken met vleugelblessures.
De training is aan het begin van het jaar meestal beperkt tot eenmaal per dag en als het wat warmer gaat worden, zie je dat bijna alle topspelers overschakelen naar tweemaal per dag trainen. Bij de een is dit met de vlag en bij de ander vrijwillig. Het valt op dat de duiven bijna altijd een uur tot anderhalf uur trainen. We lezen ook van liefhebber, waarbij de duiven een half uurtje trainen. Toch lijkt dit in de moderne duivensport niet meer voldoende te zijn, als we de reportages van de laatste jaren lezen.
Verduisteren en bijlichten
Het werd ooit eens gezien als de sleutel tot unieke prestaties. Toch lees je nog heel veel kampioenen die hun duiven niet verduisteren of er bij de doffers zeker mee gestopt zijn. Bij de dagfondspelers zie je dat een aantal hun duiven verduisteren tot enkele weken voor de eerste dagfondvlucht. Zij beginnen dan met bijlichten en houden dit vol tot de langste vlucht. Vaak spelen zij ook hun duiven op weduwschap op de natour.
Bijlichten bij de oude duiven wordt wel door veel kampioenen gedaan. De duiven blijven zo langer in de pennen en houden de dekveren goed vast. Wanneer er wordt gestart met bijlichten is heel wisselend. Er is een groep dat rond de langste dag gaat bijlichten, maar er is ook een grote groep dat nog een paar weken wacht, om ze dan een soort boost te geven.
De tijden zijn van 6.00 uur ’s morgens tot 22.00 uur ‘ savonds. We hebben ook al diverse malen kunnen lezen dat het bijlichten wordt opgebouwd. Je begint dan van 7.00 uur tot 21.00 uur met bijlichten en iedere week begin je iets eerder en eindig je iets later, met als toppunt 5.00 uur tot 23.00 uur bijlichten.
Spelsystemen
De spelsystemen die we veel teruglezen zijn: klassiek weduwschap, dubbel/totaal weduwschap en de laatste jaren klassiek weduwschap met duivinnen.
Klassiek weduwschap
Hoe verder je terug gaat in Het Spoor der Kampioenen, hoe vaker je dit systeem tegenkomt. De duiven worden voor het seizoen een aantal keer opgeleerd tot een afstand van ongeveer 30-50 kilometer. De duivin zit netjes te wachten en de doffer leert zo dat iedere keer als hij thuis komt, de duivin zit te wachten. Dit zorgt voor veel motivatie bij de doffer. Een groot voordeel is dat de partner altijd thuis is en dat de doffer constanter gaat vliegen. Nadeel is dat je een ruimte met duivinnen hebt, waar je in feite niets mee doet. Dit is wat je vaak leest, al kun je ook zeggen dat deze ruimte juist effectief benut wordt om het maximale uit de doffer te halen. Topliefhebbers geven aan dat dit een erg goed en constant systeem is, maar dat doffers gevoeliger zijn voor slechte weersomstandigheden en lastige vluchten. Daarom willen ze vaak toch met enkele duivinnen gaan spelen.
Totaal weduwschap
Het totale weduwschap, waarbij doffers en duivinnen meegaan, is het systeem dat het meest terug te vinden is bij de kampioenen. Het voordeel is dat je van beide geslachten wat weet en zodoende beter kan kweken. Het is makkelijker om prestatieduiven op elkaar te koppelen en het lijkt toch wel dat de kans op een goede uit zo’n koppeling groter is. Nadeel van dit systeem is dat de doffers vaak ondersneeuwen. De doffers zijn een stuk minder constant en dit komt waarschijnlijk omdat er niet altijd een partner thuis zit te wachten. Vaak zie je dat topliefhebbers dit systeem spelen, maar dat bij de topduiven wel een partner thuis zit te wachten. Ook valt op dat dit nadeel vooral geldt op kleine hokken en dat spelers met veel duiven dit nadeel niet ondervinden. Wellicht komt dit, doordat het bij een kleine liefhebber wat langer duurt voordat er meerdere duiven thuis zijn en hierdoor wat sfeer ontbreekt. Bij liefhebbers met veel duiven, komen er meerderen tegelijk thuis en vieren ze feest met een andere partner. Hokken met weinig duiven, zie je dit vaak oplossen door wat kweekduivinnen op het hok te zetten. Zo heb je toch sfeer in het hok en komt een duif nooit in een leeg/sfeerloos hok thuis.
Bij dit systeem laten melkers de duiven lang bij elkaar. Vaak is dit tot in de avond of de volgende morgen. Dit wordt gedaan om het onderling paren van de duivinnen tegen te houden. Op woensdag worden de duiven bij veel kampioenen gelapt en blijven ze nog even bij elkaar of worden ze zonder te lappen even bij elkaar gelaten. Dit allemaal om het aanparen te voorkomen en de duiven zo goed mogelijk aan elkaar gekoppeld te houden.
De duivinnen zitten vaak in een klein hok. Bij veel topliefhebbers zitten de duivinnen op een schapje, met hiertussen een plank. Hierdoor zien de duivinnen elkaar niet en paren ze minder makkelijk aan. Een systeem wat je ook veel ziet, is het systeem dat duivinnen worden opgesloten in een ‘duivinnenkast’. Dit is een loketkast met deurtjes ervoor en de duivinnen mogen ’s morgens en ‘savonds uit de kast om te trainen, eten en drinken. Dit systeem lijkt erg dieronvriendelijk, maar ze worden er enorm tam van en na het eten/drinken vliegen ze direct weer de kast in. Blijkbaar vinden ze het erg fijn om daar te zitten.
Weduwschap met duivinnen
Dit systeem is de laatste twee jaar enorm in opkomst. Liefhebbers geven aan dat duivinnen veel taaier zijn, ze hebben minder last van kou en slechte weersomstandigheden, ze herstellen beter, zijn makkelijker te motiveren en je kunt op een kleine ruimte meer duivinnen dan doffers houden. Voor de liefhebber met weinig ruimte is dit een erg goed systeem.
Een variant op dit systeem, is twee duivinnen koppelen op 1 doffer. Veel liefhebbers zagen dit systeem niet zitten, maar hebben dit toch met enkele duiven geprobeerd. Er wordt een ronde gekoppeld met de eerste duivin en met deze duivin brengt de doffer jongen groot. De tweede ronde krijgt de doffer een andere duivin en vaak wordt deze ronde onderbroken, omdat de rui anders te snel gaat beginnen. Bij het opleren leren de duivinnen al het systeem kennen en de duivin die als eerst thuis is, mag bij de doffer. De duivin die later is gekomen, ziet dat de doffer al een duivin heeft en wordt daar erg fel op. Na een half uurtje wordt de eerste duivin weggehaald en mag de tweede duivin erbij. Die is blij en voor de volgende keer extra gemotiveerd om wel als eerste te komen. De eerste duivin zit dan in een apart hok en wordt niet voor het hok gezet om hetzelfde te zien, als de duivin die te laat kwam. In het seizoen kun je de duivinnen enkele keren omwisselen, zodat ze goed aan de doffer gepaard blijven. Voor de motivatie een erg goed systeem, maar het is wel erg intensief.
Opleren
Tussen de regels door, heeft u al wat kunnen lezen over het opleren. De meeste liefhebbers laten de duiven eerst een maand trainen en als de duiven drie kwartier trainen, dan worden ze opgeleerd tot ongeveer 30/40 kilometer. De meeste liefhebbers doen dit drie tot vijf keer en vinden het dan wel voldoende. Vooral de dagfondspelers maken nog niet teveel werk van het opleren, omdat de duiven dan te vroeg in het ritme komen. Bij vitesse/midfond spelers zie je dat ze duiven wel op blijven leren en vaak is dit een of twee keer per week op een afstand van 30/40 kilometer.
Manieren van voeren
Het valt op, dat bij de kampioenen twee voersystemen enorm veel voorkomen. Eerst zal ik de manier van voeren beschrijven en vervolgens de meest gebruikte voersoorten.
Voeren met de lepel
Er is een grote groep liefhebbers dat voert met een lepel. Vaak komt dit neer op ’s morgens een kleine lepel (rond de 10 gram) en ’s avonds een grote lepel (rond de 20 gram) en de avond voor inkorven krijgen de duiven volle bak.
Volle bak systeem
In heel veel reportages lees je dat de melker voert volgens het volle bak systeem. Bij veel liefhebbers klinkt dit ongeloofwaardig en in bijna alle gevallen, verdient dit systeem inderdaad een toelichting. Met dit systeem wordt meestal bedoeld dat de kampioen meer voer geeft, dan dat de duiven op kunnen eten. Dit voer blijft een kwartier tot een half uur staan en wordt vervolgens afgeruimd. Zo kan de duif zelf kiezen wat zij eet, maar loop je zelden het risico dat je duiven te dik worden. Een ander voordeel is dat je minder snel een fout maakt met de hoeveelheid bij warm/koud weer. Dit systeem kunnen we ook weer onderverdelen in drie hoofdlijnen:
– ‘s Morgens een beetje en alleen ’s avonds volle vak (avondtraining)
– ’s Morgens volle vak en ’s avonds een beetje (ochtendtraining)
– ’s Morgens en ’s avonds volle vak (tweemaal trainen per dag)
Voersoorten
Als Spoor der Kampioenen zijnde, willen wij uiteraard geen voerleveranciers tekort doen. De voerleveranciers zullen zelf veel referenties hebben, maar wij hebben puur gekeken naar het systeem dat het meest voorkomt bij kampioenen waar wij een stuk over hebben geplaats. Qua voersoorten zie je ook weer drie hoofdlijnen terugkomen:
– Opvoersysteem met een lichte/eiwitarme mengeling
– Opvoersysteem met grotendeels dezelfde mengeling
– Altijd hetzelfde voeren
Opvoersysteem met een lichte/eiwitarme mengeling
Enkele lichte/eiwitarme mengelingen die wij bij veel kampioenen zien, zijn als volgt:
– Teurling TQ Light
– Beyers Gaby Vandenabeele
– Beyers Recup
– Beyers Verkerk Light
– Versele Laga Gerry Plus
– Matador Start
– Willekeurig zuivering/superdieet
Enkele vliegmengelingen die we bij veel kampioenen zien, zijn als volgt:
– Beyers Koopman All in One
– Versele Laga Champion Plus
– Versele Laga Superstar
– Matador Premium Vlieg
– Mariman
– Beyers Verkerk Sport
– Patagoon Vlieg
– Van Tilburg (heel veel verschillende soorten)
Enkele vetrijke mengelingen die we bij veel kampioenen zien, zijn als volgt:
– Beyers Energy
– Versele Laga Energy
– Matador Turbo
U heeft deze mengelingen vast met grote interesse gelezen, maar de grote vraag is: ‘Hoe gaan we nu voeren?’. Het feit dat op deze vraag heel erg moeilijk antwoord te geven is, geeft aan dat voersoorten misschien minder belangrijk zijn dan dat wij allemaal denken. Er zijn zoveel kampioenen en ze voeren bijna allemaal anders. Dit is absoluut de grote lijn, maar zelfs in deze grote lijn is nog veel variatie te bedenken. Omdat wij u toch een systeem willen geven, hebben wij de grote lijn van drie onderdelen gepakt. U kunt dan zelf kiezen welk soort voer u uit een van de onderdelen pakt.
Voerschema vitesse:
Zaterdag (thuiskomst): Vliegmengeling
Zondag : Lichte mengeling
Maandag : Lichte mengeling
Dinsdag : Lichte mengeling
Woensdag : Lichte mengeling
Donderdag : Vliegmengeling + ’s avonds volle vak
Vrijdag (inkorving) : Vliegmengeling in de ochtend
Voerschema midfond/dagfond:
Zaterdag (thuiskomst) : Vliegmengeling/ energiemengeling
Zondag : Lichte mengeling
Maandag : Lichte mengeling/vliegmengeling
Dinsdag : Vliegmengeling
Woensdag : Vliegmengeling/ energiemengeling + ’s avonds volle vak
Donderdag (inkorving):Vliegmengeling/ energiemengeling + ’s middags snoepzaad
Opvoersysteem met grotendeels dezelfde mengeling / altijd hetzelfde voeren
Dit is het systeem wat het meest in opkomst is. Je ziet steeds meer liefhebbers overstappen op iedere dag hetzelfde voer, met als aantekening dat in het begin van de week iets minder wordt gevoerd en bij een zware vlucht vaak wat snoepzaad of een energiemengeling wordt toegevoegd. De basis start in ieder geval vanuit dezelfde mengeling. Bij dit systeem zien we voerders met de lepel en melkers die het volle vak systeem hanteren. Het blijkt dus allebei prima te werken en vooral voor melkers die voeren lastig vinden, lijkt dit een eenvoudig en doeltreffend systeem. Mengelingen die we bij dit systeem het meest zijn tegengekomen, zijn als volgt:
– Beyers Koopman All in One (op de vitesse vaak gemengd met 30% lichte mengeling)
– Championsmix van Peter Theunis
– Matador Premium Complete
– Beyers Galaxy Light
– Diverse mengelingen van Van Tilburg
– Patagoon Vlieg
Dit zijn de grote lijnen wat voeren betreft, vanuit jarenlang reportages verzamelen. Het Spoor der Kampioenen adviseert u bij vragen, om contact op te nemen met een goede voedingsadviseur. Alle grote voerleveranciers hebben een contactpersoon om u van nog gedetailleerder advies te voorzien.
Bijproducten
Als je op de beurs of op internet naar bijproducten kijkt, dan kan het al snel zijn dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Er zijn zo ongelofelijk veel bijproducten, maar toch is er bij de toppers een grote lijn in het gebruik van bijproducten te zien.
Allereerst gebruiken alle kampioenen grit en mineralen. Dit zijn twee hoofdproducten, waar een duif niet zonder kan. Hoe deze grit en mineralen worden gegeven, is wel verschillend. De ene liefhebber geeft het door middel van een korrel en de andere liefhebber geeft mineralenpoeder en iedere dag een beetje vers grit. Verder zie je dat de meeste kampioenen tussen de middag of als toetje na het avondeten, de duiven voorzien van wat snoepzaad en of hennep.
De laatste jaren zijn de mineralenemmers erg in opkomst. Je hebt dan grit en mineralen in een, maar over het algemeen vinden vooral melkers met veel duiven dit veel te duur. Tovo en P40 zijn twee producten die bij erg veel kampioenen op het hok terug te vinden zijn en zorgen voor voldoende vitamines, mineralen en andere voedingsstoffen die niet in het voer terug te vinden zijn.
Dit was in het kort de basis, waar geen enkele liefhebber op bespaart. Voor de andere bijproducten vinden we twee hoofdlijnen terug:
– Herstelbevorderende bijproducten
– Gezondheidsbevorderende bijproducten
Herstelbevorderende bijproducten
Op de vitesse/midfond zien we veel kampioenen die een elektrolytendrank na thuiskomst geven. Dit is vaak op basis van (druiven)suikers, calcium en magnesium. Vooral na een zware vlucht zorgt dit ervoor dat een duif weer snel fit is en opgebouwd kan worden voor de volgende vlucht.
Bij de midfond/dagfondspelers zien we meer herstelbevorderende bijproducten op het menu staan. De elektrolytendrank vinden we hier ook terug. Op het voer wordt vaak een eiwitpoeder met omegaolie geplakt. Gert-Jan Beute heeft herstelcapsules ontwikkeld en zodoende kun je duiven individueel met eiwitten behandelen. Je ziet nu steeds meer leveranciers met deze capsules komen.
Gezondheidsbevorderende bijproducten
In deze categorie wordt heel veel reclame gemaakt en in deze categorie zie je ook de meeste verschillen bij kampioenen. De een geeft helemaal niets uit deze categorie en is van mening dat een duif zelf gezond moet blijven. Een ander is juist heel erg van de natuuraanpak en geeft een groot scala aan dit soort bijproducten. Een percentage kan ik niet noemen, maar je hebt een tijd gezien dat een groot percentage overgestapt is naar de natuuraanpak en de laatste twee jaar lees je over het algemeen een mix van de natuurlijke aanpak en de aanpak met medicijnen. Enkele producten die erg vaak terug te vinden zijn bij kampioenen:
– Knoflookolie met biergist
– Omegaolie met biergist
– Knoflook/ui
– Naturaline
– LTW
– Forte Vita
– Olie/poeder/drank op basis van oregano (wordt vaak gebruikt als soort ontsmetting)
– Gele druppel (ontsmetting tegen geel)
– Boterzuur (goede werking tegen coli)
Medische begeleiding
Als je reportages van 4 jaar geleden erbij pakt, dan lees je erg veel over liefhebbers die overstappen naar de natuuraanpak. Later lees je weer reportages dat liefhebbers er gedeeltelijk van terugkomen en dat ze vooral een goede mix zoeken tussen een medische aanpak en een natuurlijke aanpak. De natuurproducten die bijdragen aan een gezondere duif, heeft u zojuist kunnen lezen. Hier beschrijven we enkele succesvolle medische systemen van kampioenen.
Strikt medisch schema
Veel kampioenen geven aan dat je in het seizoen geen risico kunt nemen. Buiten het seizoen krijgen de duiven geen medicatie, maar in het seizoen krijgen de duiven een ontsmetting na de vlucht. Vaak is dit 1,5 dag. Als het koud is, wordt deze ontsmetting over het voer gegeven en als het boven de 15 graden is, zit het medicijn vaak in het water. Veel gebruikte producten zijn:
– B.S. van Belgica de Weerd
– Combinatiekuur van Hans van der Sluis
– Poeder 18/26/29 van Peter Boskamp
De dag voor inkorven geven deze liefhebbers vaak nog een dag wat voor de luchtwegen. Veel gebruikte producten zijn:
– Orni Rood van Hans van der Sluis
– BelgaTai van Belgica de Weerd
– W.N. Rood/Zwart van Belgica de Weerd
– Ornispeciaal van Belgica de Weerd
– Orni DS van Giantel
Gedeeltelijke medische en natuurlijke aanpak
Bij deze liefhebbers is het doorgedrongen dat medicijnen niet goed zijn voor duiven en dat je het zo strikt mogelijk moet gebruiken. Vaak zie je dat deze liefhebbers eenmaal per maand tegen het geel behandelen en alleen tegen de luchtwegen als dat nodig is. Verder gebruiken ze natuurproducten om de duiven een extra ondersteuning voor de gezondheid te geven.
Natuurlijke aanpak
Deze melkers geven geen medicijnen en vertrouwen op de kracht van de duif en de natuurproducten. Je ziet dat veel kampioenen de natuurlijke aanpak hebben geprobeerd, maar er later toch weer vanaf gestapt zijn. Dit zijn de melkers die naar de categorie van de gedeeltelijke medische en natuurlijke aanpak zijn gegaan.
Geen medische begeleiding
Het valt op dat, na de gedeeltelijke medische en natuurlijke begeleiding, de grootste groep kampioenen in deze categorie zit. Veel melkers geloven deze verhalen nooit, maar dit komt doordat het verhaal vaak niet helemaal compleet is. Deze melkers geven preventief geen medicijnen, omdat zij niet geloven dat dit niet helpt. Dit zijn de melkers die vaak het aspirine-verhaal vertellen. Wel bezoeken ze iedere maand een dierenarts en kuren ze op advies van de arts. Als reportagemakers vragen we hier vaak op door en dan blijkt de grote lijn te zijn, dat de kampioenen twee keer iets tegen het geel doen en twee keer iets tegen de luchtwegen.
Paratyfusbehandeling
Hier worden de dierenartsen het nog niet echt over eens. Dit maakt het voor veel liefhebbers lastig en bij veel dierenartsen staat de mailbox vol na afloop van het seizoen. Toch kunnen we vanuit jarenlang reportages verzamelen, wel concluderen dat bijna alle kampioenen wel iets doen tegen deze gevreesde ziekte. 3 manieren die wij veel terug hebben gevonden zijn:
– Direct na het seizoen/einde van de rui een 14-21 daagse kuur met Trimsulfa/Baytril
– Tijdens de rui de duiven 7 dagen kuren met Trimsulfa, enten met dode entstof en nog 7-10 dagen nakuren met Trimsulfa
– De duiven enten met levende entstof
Hok
Een exact percentage berekenen is geen doen, maar bijna alle topspelers hebben hun hok op het oosten, zuidoosten of zuiden staan. Hopelijk haken de lezers die hun hok op een andere richting hebben staan niet af, want ook hierdoor zijn belangrijke tips.
Hok op het oosten, zuidoosten, zuiden
Deze richting lijkt het meest ideaal, omdat de kampioenen hun hok over het algemeen op deze richting hebben staan. Nu is dit ook makkelijk te verklaren, omdat je hierdoor veel zon op je hok hebt en weinig regen. Warmte, licht en een droog hok zijn basisvoorwaarden om te presteren. Als een hok koud, kil of klam is, dan moet er nodig gesleuteld worden. Er zijn weinig kampioenen waarbij het hok in een keer goed was. Over het algemeen heef het wel een tijdje geduurd, voordat alles optimaal was.
Verluchtingssystemen die we op deze richting vaak zien, zijn als volgt:
– Voorkant open en het plafond dicht
– Voorkant open, met in het ram windbreekgaas (plafond ook dicht)
– Overstek aan beide kanten open (5-10 cm) en de nok open. Het plafond staat afhankelijk van het weer open (3 cm tot 70 cm open)
– Aan de onderkant van het hok een inlaat van 10×10 cm bij een oppervlakte van 2x2m. Voor deze inlaat zit een plankje om de invoer te breken. De kap is tot 20 cm van nok bekleed met hout/dupanel, Dit zorgt voor isolatie en een natuurlijke circulatie naar boven.
Verluchtingssystemen van hokken op het zuidwesten en westen
Er zijn geen kampioenen gevonden met hun hok op het noordwesten, noorden of noordoosten. Mocht uw hok nu wel zo staan en u vliegt geweldig, dan horen wij dit graag en zullen wij dit plaatsen.
Verluchtingssystemen die we op deze richting vaak zien, zijn als volgt:
– Voorkant open, met in het ram windbreekgaas (plafond ook dicht)
– Overstek aan beide kanten open (5-10 cm) en de nok open. Het plafond staat afhankelijk van het weer open. Dit is veel dichter dan de andere hokken. Vermoedelijk door meer wind op het hok.
– Aan de onderkant van het hok een inlaat van 10×10 cm bij een oppervlakte van 2x2m. Voor deze inlaat zit een plankje om de invoer te breken. De kap is tot 20 cm van nok bekleed met hout/dupanel, Dit zorgt voor isolatie en een natuurlijke circulatie naar boven.
Op dit soort hokken wordt vaker gewerkt met licht op het hok, omdat er pas laat zon op het hok komt. We hebben ook enkele keren kunnen lezen, dat er in het voorjaar gebruik wordt gemaakt van verwarming. Bij een groep melkers is dit ’s nachts om de temperatuursschommelingen zo klein mogelijk te houden. Een andere groep melkers doet dit de laatste 2 dagen de hele dag, zodat de duiven oplopen naar de vlucht toe.
Kweek
Wat de kweekt betreft, zeggen veel liefhebbers nergens op te letten. Ogen zijn niet belangrijk, bouw kijken ze niet naar en zo kent u nog wel meer van die verhalen. In reportages lees je dit niet altijd, maar op bezoek merk je toch altijd dat de kampioen ook houdt van een mooie duif en dat die het een mooi oog of vleugel vindt. Onbewust letten alle melkers daar wel op. Toch zie je bij alle kampioenen dat ze prestatieduiven op elkaar koppelen. Vanuit deze koppeling, is de kans op succes het grootst gebleken.
Over de manier van kweken was helaas niet zo super veel terug te vinden. Wellicht reden om daar eens wat meer aandacht aan te besteden. Wat wel regelmatig terug te vinden was, was de mening over inteelt. Erg goed om een stam vast te houden, je hebt in verhouding meer afval, veel melkers kruisen hun duiven en wat bij enkele topkwekers duidelijk terug was te zien, was het intelen van duiven en deze ingeteelde duiven weer wegkruisen op elkaar. Deze theorie wordt niet vaak beschreven, maar zie je in de stambomen wel erg vaak terug.
Tijdens de kweek wordt door bijna iedereen een goede kweekmengeling gevoerd. Enkele jaren terug was het een rage om de duiven veel snoep, tovo en vooral gigantisch veel hennep te geven. De laatste twee jaar lees je hier veel minder over. Tijdens de kweek krijgen de duiven ook vaak wat meer bijproducten, in de vorm van: mineralen, vitamines, elektrolyen en eiwitten.
Enkele trucs
Enkele trucs die voor resultaat hebben gezorgd bij kampioenen:
– Andere partner geven, als een duif minder/onder zijn kunnen presteert
– Extra broedhok open/ schapje ophangen
– Doos/tafeltje in het hok zetten
– Extra duivin op een doffer koppelen
– Duiven samen uitlaten
– Duiven samen uitlaten en in bad laten gaan, na een lastig verlopen vlucht
– Duiven een broedbeurt over laten slaan, als zij zitten te broeden
– Duiven tot half mei verduisteren, hierdoor blijven ze veel langer in de pennen (in het begin mindere resultaten)
– Bij duiven op nest meerdere eitjes onderleggen
– Natour op nest en veel rijden met de duiven (op de vitesse wordt dit ook wel gedaan)
– Combinatiemiddel tegen de luchtwegen (op advies van de dierenarts)
Slot
Mocht u het onderdeel fond en jonge duiven gemist hebben, dat klopt. Dit stuk is alleen gericht op het programmaspel. De andere delen worden later dit seizoen beschreven. Hopelijk heeft u zo voor de start van het seizoen wat bruikbare dingen gelezen. Dit is in grote lijnen hoe de kampioenen kampioen zijn geworden de afgelopen jaren. Naast een goed systeem en een goed hok, draait het om zeer goede duiven. Heel veel succes in 2018 en wellicht staat u dit jaar bij de kampioenen.
Winnaars zijn de verliezers, die nooit wilden opgeven!
Hartstikke bedankt voor de goede informatie.
Groeten Jef
Hoi!
Leuk deze site! Ik heb volgende week vakantie en ga eens lekker lezen wat jullie allemaal schrijven.
1 opmerking die ik snel zag:
CHOOSE YOURE LANGUAGE
Het is:
Choose your language
Dus geen E achter your.
Succes! 🙂
Groet, Stefan Meilink.
Dank voor de tip en veel leesplezier