Spreekbeurt houden

Oorsprong van de postduif

Van oorsprong stamt de postduif af van de wilde rotsduif. Deze duiven werden
ver voor de jaartelling in landen als Egypte-Perzie-en Griekenland in gevangenschap gehouden en gebruikt.
In eerste instantie werden de duiven gehouden om op te eten maar al gauw beseften de eerste duivenmelkers dat
het eigenlijk zonde was om ze op te eten.

De Grieken en Romeinen gingen ruim 500 jaar voor Christus de duiven gebruiken (tot in de 20e eeuw) voor het versturen van berichten tijdens de oorlog en rampen maar ook om contact met elkaar te onderhouden. (vandaar de naam postduif)

Wanneer begon de duivensport

De postduivensport zoals wij die in Europa nu kennen is ergens rond 1820 ontstaan in Belgie.
Daar zijn onze zuiderburen begonnen met duiven te kweken die snel naar hun hok terug vlogen.
Deze hobby is op dit moment uitgegroeid tot ruim 40 landen verspreid over de hele wereld.
Naar schatting zijn er 3.000.000 mensen die met de postduivensport bezig zijn.

Het duivenhok (til)

De eerste hokken in Nederland zijn gebouwd in de 16e eeuw. In grote torens bij rijke mensen op hun landerijen.
De mest hiervan werd verkocht of gebruikt voor het bemesten van de eigen landerijen. De jonge duiven die werden geboren kwamen vaak in de braadpan terecht.
De hokken waar we tegenwoordig mee op de wedstrijden vliegen verschillen van een omgebouwde kist tot een complete villa. Het maakt de duiven niets uit waar ze wonen als ze zich maar thuis en veilig voelen in het hok.

Van ei tot wedstrijd duif

Wanneer de doffer (mannetje) en de duivin (vrouwtje) samen als koppeltje bij elkaar zitten. Bouwen zij een nest van stro, takjes en veren meestal in een hoekje of op een daarvoor bestemde broedschaal.
Na ongeveer 10 dagen wordt het eerste ei gelegd en twee dagen later het tweede ei.
Samen broeden ze op de eieren en na 18 dagen komt het eerste eitje uit kort daarna ook het tweede.
De jonge duifjes zijn met geel dons bedekt en na een week gaan pas de ogen open.
In de periode dat de oogjes nog dicht zijn krijgen ze van de oude duiven kropmelk gevoerd een soort pap.
Na een week gaat het voeren van kropmelk geleidelijk over in het voeren van granen de ouders zullen deze granen eerst voorweken in hun krop zodat ze zacht zijn en goed te verteren.
Als het duifje 8 a 9 dagen is krijgt deze ook een ring om met een nummer en geboorte jaar voor de rest van zijn leven. Bij de ring hoort een eigendomsbewijs die op naam staat van de eigenaar. Mocht de duif verdwalen kan iedereen de eigenaar vinden van wie de duif is.
Na drie en halve week wil het jong het nest verlaten om zelfstandig te worden. Soms helpen we de jonkies een handje met het vinden van de drinkbak. Wanneer een duif dorst heeft is het te zien aan het knipperen van de ogen.

Uitwennen spannend en gevaarlijk

Zodra de jongen zelfstandig worden, verhuizen de jonkies naar eigen hok. Dit noemen we het jonge duivenhok. In het jonge duivenhok zullen de jongen snel op verkenning gaan en naar buiten willen. Mogen ze de buurt verkennen gaan ze het eerst op het huis of ergens anders zitten. Waar ze een goed overzicht hebben om de omgeving in zich op te nemen.
Dit is altijd een gevaarlijk en spannend moment, het zijn misschien de katten van de buren of een roofvogel die er wel een lekker hapje in ziet. Vaak schrikt dan een jonge duif en vliegt dan tegen een raam aan of verdwaalt.
Na een paar dagen vliegen ze ongecontroleerd en speels de eerste rondjes en kunnen ze zich al een stuk beter redden.

Voorbereiding voor de wedstrijden

Als de jonge duiven inmiddels tussen de 16 en 20 weken oud zijn kunnen de eerste trainingen voor de wedstrijden beginnen.
Maar eerst moeten ze wennen aan de duivenmand waar mee ze worden vervoerd. Dit doe je door ze in de mand te doen een waterbakje er aan hangen en gewoon in het hok of de auto laten staan. Daarna de mand weer open in het hok zetten.
Als ze vertrouwd zijn aan de mand worden ze (als het goed weer is) een stukje weggebracht. Ongeveer tot 10 km van het hok af en los gelaten.
Als dit goed is gegaan worden ze de tweede keer 5 km verder gebracht en zo steeds een stukje verder.

De wedstijden

De jonge duiven kunnen 8 tot 9 wedstrijden mee doen ,de eerste echte wedstrijd is op een afstand van tegen de 100 km en de laatste en verste afstand voor jonge duiven is ongeveer 450 km.
De duiven hebben inmiddels een chipring om gekregen en als de duif terugkeert van de wedvlucht moet deze door een poortje naar binnen langs of over een antenne die hem dan constateerd.
De aankomsttijd wordt dan elektronisch vastgelegd.
In de vereniging zal dan berekend worden welke duif de snelste is en heeft gewonnen.

Wat is er te winnen

Hoofdzakelijk gaat het om de kampioenschaps punten over alle vluchten, de kampioenen krijgen dan een mooie trofee of soms een mooie foto van de duif ingelijst ,of diploma het kan van alles zijn.
Ook kunnen de liefhebbers poulen dan zijn er geld prijzen te winnen.
Is een duif nou zo goed dat deze tot de beste van Nederland hoort dan zijn er soms kopers uit China-Japan of andere landen die dan de duif voor hun kweekhok proberen te kopen voor enorme bedragen.
Hier voor zijn er duivenmakelaars die onderhandelen met de kopers van de duif. (alsof je een huis verkoopt).

Er zit verschil in het type duif

Denk aan bv de atletiek.
De sprinters die 100 of 200 meter lopen zijn echt krachtpatsers enorm gespierd gewoon een bonk met spieren.
De hardlopers die een marathon lopen zit geen grammetje vet op niet echt gespierd maar een ongelofelijk uithoudingsvermogen en super goed in het bepalen van een tempo.
Dit is ook bij de postduiven de korte vluchten (Vitesse) van ongeveer 75 km tot 275 km winnen altijd de duiven die sterk en gespierd zijn.
Op de midfond vluchten 300 km tot 500 km zijn het dezelfde duiven ook de krachtpatsers dus.
Op de fondvluchten van 500km tot 1300 km zijn het de duiven die minder gespierd zijn en vaak ook minder nerveus en slimmer deze duiven nemen onderweg de tijd om te gaan drinken langs een rivier en vliegen steeds het zelfde tempo.

Snelheid van een postduif

Als er geen wind staat zal een duif zijn eigen snelheid vliegen ongeveer 75 km per uur, als de duiven wind tegen (Noord-Noord/oost) hebben dit noemen we kopwind gaan ze tussen de 65 en 70 km per uur.
Maar als de wind mee is zuid-zuidwest (omdat ze altijd vanuit het zuiden gelost worden) dan halen ze een snelheid van 125 km per uur
Gelukkig heeft de postduif de goede eigenschap om altijd ondanks de hoge snelheid de weg terug te vinden naar het hok waar hij is geboren of voor het eerst is uitgevlogen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *