In de wereld van alchemie zijn minimaal twee ideeën te vinden over het fenomeen,
wedstrijdduif. Namelijk, een die ons vertelt dat een duif na het lang verwachte lossingsignaal
niet direct contact zoekt met de zon. Maar een tweede die ervan uitgaat dat het de maan
zoekt wat mij op het idee heeft gebracht van een dubbel uitgangspunt.
Dus zodra onze duiven het luchtruim hebben mogen kiezen beginnen ze aan het
wereldberoemde oriëntatieproces. Dat naar mijn idee een dubbelproces is tussen zon en
maan, die meteen de winnaars en verliezers maakt. Je moet je voorstellen dat een winnaar
of gewoonweg prijsvlieger op tijd zijn kop (zon) en staart (maan) in de goede richting zet.
Waarbij de kop de stand van de zon in de gaten houdt en tegelijkertijd de maan.
De zon en de maan, bieden in eerste instantie een duif in zijn kop het voordeel om ze van
elkaar te scheiden. Dat gebeurt meestal tijdens de reis met de duivenwagens naar de
losplaats. Maar eenmaal ter plekke aangekomen zullen de prijswinnaars als eerste een begin
maken met het intuïtief voorbereiden op het herenigen van kop en staart. Ofwel, populair
gezegd: de cirkel rondmaken.
Maar de verbinding tussen kop en staart is niet zozeer een bewust gekozen iets in een duif,
want het is hierin volkomen afhankelijk van het instinct. Dat feitelijk niets anders is dan zijn
bloedsomloop waarin bij een regelmatige prijswinnaar exact de juiste stoffen aanwezig zijn.
Om de maan en zon met elkaar te kunnen verbinden.